Een wormenemmer is een makkelijke manier om groente, fruit en tuinafval thuis te verwerken tot hoogwaardige compost. Speciale compostwormen zetten in de emmer op reukloze wijze het gft-afval om naar ‘vermicompost’. Deze wormencompost wordt ook wel ‘het zwarte goud’ genoemd omdat het zo waardevol is voor planten en bodem.
Een wormenemmer kan buiten geplaatst worden in een (moes)tuin, een border of een geveltuintje. Ook kun je de wormenemmer op balkon of dakterrras plaatsen in een ruime plantenbak.
Een groot voordeel van de wormenemmer is dat de vermicompost direct wordt opgenomen door de bodem. Je hoeft alleen maar af en toe gft-afval toe te voegen en het proces verloopt verder automatisch. De compostwormen zullen zich door de stabiele temperatuur en vochtigheid in de emmer bizonder thuisvoelen. Ook de gewone regenwormen zullen het keukenafval weten te vinden en zorgdragen voor verspreiding van de vermicompost door de rest van de tuin, border of groeibak. Eén wormenemmer kan zo wel enkele vierkante meters aarde ‘voeden’ met de vruchtbare vermicompost.
Een wormenemmer vereist, als de compostwormen eenmaal goed op gang zijn, maar weinig onderhoud. Eens in de twee weken aanvullen met gft-afval volstaat. En als je de wormenemmer goed gevuld achterlaat, kun je gerust drie tot vier weken op vakantie.
De wormenemmer kan het gehele jaar door buitenshuis gebruikt worden. In de winter zal het proces langzamer verlopen omdat het kouder is. Bij strenge vorst trekken de wormen zich terug dieper in de bodem en komt het omzettingsproces tijdelijk tot stilstand. Als het weer opwarmt zullen de compostwormen vanzelf weer aan de slag gaan met het produceren van vermicompost.
Hoe maak je een wormenemmer?
Een wormenemmer bestaat uit een gewone, stevige emmer en een terracotta schaal. Om te beginnen verwijder je het hengsel van de emmer. Dat kan op twee manieren: je kan het hengsel van de emmer ombuigen of je kunt de kunststof lipjes van de emmer afzagen.
Voldoende frisse lucht is belangrijk voor de compostwormen in de emmer. Daarom maken we veel luchtgaatjes in de rand van de emmer. Met een boormachine boor je rondom de emmer een rij gaatjes.
Tot slot moeten we de bodem van de emmer verwijderen. Je kan de bodem eruit zagen met een decouperzaag of je kan de bodem eruit snijden met een scherp stanleymes. Daarmee is de wormenemmer klaar voor gebruik.
Een wormenemmer kan buiten geplaatst worden in een (moes)tuin, een border, een geveltuintje of in een ruime groeibak.
Graaf een kuiltje op de plek waar je de wormenemmer gaat plaatsen en vul het kuiltje gedeeltelijk met kokospeat en/of vochtige krantensnippers. Hierop leg je de compostwormen. Plaats vervolgens de emmer op zijn kop over het kuiltje. Nu kan een flink portie gft-afval worden toegevoegd. Dek dit vervolgens af met een laag bladeren of kartonsnippers. Plaats de terracotta schaal omgekeerd op de emmer en de compostwormen kunnen aan de slag.
Compostwormen kun je bestellen via internet, dan worden ze in een doos thuisbezorgd. Je kunt ze ook zelf gaan zoeken in bijvoorbeeld een composthoop of een mesthoop: de wormen die je daar aantreft zijn meestal het juiste type. Maar het eenvoudigste kun je wat compostwormen vragen aan iemand die al een wormenemmer of wormenbak in gebruik heeft.
Wat voer je aan de compostwormen?
Belangrijk voor het welzijn van de compostwormen is de juiste ‘voeding’: je kunt niet achteloos al het keukenafval in de wormenbak kieperen. Als leidraad volgt hieronder een lijstje met drie rubrieken:
1. Graag en veel: Koffieprut (met papieren koffiefilters), theezakjes, bananenschillen, fruit en groenteresten (liefst biologisch), zachte plantenresten (bloemen en blaadjes).
2. Met mate: eierschalen (alleen van gekookte eieren), hardere plantenresten, droge rijst, biologische mest van planteneters.
3. Niet: vlees, vis, gebak, brood, (schillen van) citrusvruchten, uien en ui-achtigen, pepers, zuivelprodukten, deegwaren, olien en sausen, honden of kattenmest, mest van planteneters (koeien, paarden) die behandeld zijn met antiwormmiddelen.
Belangrijk is dat alle resten redelijk fijngesneden zijn zodat het beter en sneller verteert. Zorg voor voldoende variatie en meng alles goed door elkaar.
De inhoud van de wormenemmer mag niet te vochtig worden. Daarom vul je het gft-afval (dat voor een groot deel uit water bestaat) ruimschoots aan met droog, ‘bruin’ materiaal zoals dorre bladeren, karton- of krantensnippers.
In de zomer kunnen (fruit)vliegjes een probleem vormen. Dit is op te lossen door de voedselresten af te dekken met een laag bladeren of een vochtige krant.
De wormen eten ongeveer hun eigen lichaamsgewicht in 2 dagen. Eén kilo wormen kan dus 3,5 kilo keukenafval verorberen in een week! De populatie in een wormenemmer ‘groeit’ geleidelijk tot ze in evenwicht is met de aangeboden hoeveelheid keukenafval. Je kunt dus zonder probleem de bestaande wormenpopulatie opsplitsen om elders een nieuwe wormenemmer ‘op te starten’.
Hoe verzorg je de compostwormen?
Een regelmatige aanvoer van het gft-afval is van belang voor het welzijn van de compostwormen. In een goed functionerende wormenemmer zal het in de middenlaag krioelen van actieve compostwormen.
De wormen hebben behoefte aan voldoende frisse lucht. Zorg voor veel luchtgaatjes in de rand van de emmer, of zet de deksel enigszin schuin open voor een betere beluchting.
De temperatuur van de wormenemmer moet zo constant mogelijk zijn, bij voorkeur tussen de 15 en 20 graden Celsius. Plaats de wormenemmer dus niet in de wind of in de volle zon: een droge, beschutte schaduwplek heeft de voorkeur. Zet de wormenemmer niet neer op natte plekken waar regelmatig plassen blijven staan.
Wat fout kan gaan is dat de inhoud van de wormenemmer te vochtig wordt. Het kan dan gaan rotten wat de wormen verdrijft en veel stank geeft. Wanneer de inhoud te vochtig wordt dan kun je droog, ‘bruin’ materiaal (dorre bladeren, karton- of krantensnippers) toevoegen om de balans te herstellen.
Voorkom regenwater in de wormenemmer door hem af te dekken. Een terracotta schaal of groot bord kan als deksel voor de wormenemmer gebruikt worden.
De compostwormen houden niet van licht dus scherm de inhoud van de emmer af van het daglicht. Ook houden ze van hun rust dus verstoor de wormen zo min mogelijk.
Wat doe je met wormencompost?
Het blijft een wonderlijke ervaring: maanden achtereen voeg je regelmatig gft-afval toe aan de wormenemmer en toch raakt hij nooit vol! Hoe kan dat nou?! Een belangrijke reden is dat veel vocht verdampt (gft-afval bestaat voor zo’n 70% uit water). Daarnaast wordt ook veel van het verwerkte materiaal opgenomen door het bodem. Onderin een gezonde wormenemmer vind je naast de compostwormen ook veel regenwormen, pissebedden en andere kleine beestjes en bodemorganismen. Die helpen allemaal mee aan het verwerken en verder vespreiden van de vermicompost.
Vermicompost is een bizonder voedzame, gezonde en vruchtbare meststof en bodemverbeteraar. Het geeft kiemkracht en groeikracht aan zaailingen, maakt planten weerbaar tegen ziekten en ongedierte, zorgt voor grote, sterke planten en garandeert een overvloedige oogst. Alle reden om regelmatig wat vermicompost te oogsten uit je wormenemmer.
Je kunt de emmer iets optillen en met een schepje wat vermicompost uitgraven. Je kan deze vermicompost vervolgens direct uitspreiden over het zaaibed of rondom de voet van de planten.
Je kunt ook enkele scheppen vermicompost oplossen in een emmer water (door een tijdje stevig te roeren). Vervolgens kan je dit water met een gieter over de hele tuin verspreiden. Zo kun je met een kleine hoeveelheid vermicompost toch veel planten voeden. Maar wil je echt optimaal gebruik maken van de kracht van vermicompost dan kun je er compostthee van brouwen.